Wat is de betekenis van jumpen?

2024-03-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

jumpen

(werkwoord) [alg.] springen, trampolinespringen - Trampolinespringen is een echte sport, maar ook een leuk spel. [bridge] een sprongbod doen - Zij deed een sprongbod. Dat was wel even schrikken.

2024-03-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

jumpen

jumpen: het vooruitwerpen van de fiets tijdens een hevige sprint; wanneer de sprinter voelt dat hij misschien niet als eerste over de streep zal komen, is het zijn laatste redmiddel om enkele centimeters te winnen; jump.

2024-03-28
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

jumpen

Demarreren; een tegenstander in het laatste deel van een sprint voorbijschieten. De streep lag dik honderd meter verder, Olaf Ludwig wrong zich los, leek te winnen, maar Johan Museeuw ‘jumpte’ sterk over de Duitser heen en won afgetekend. (Mart Smeets: Stoempen, snot en sterven. 1991)

Wil je toegang tot alle 5 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

jumpen

(onov ww; jumpte; h. gejumpt) - demarreren, wegspringen, meestal naar iem. of iets toe, bv. naar een renner die vooruit in het zicht is. • Toen een elite-gezelschap, bestaande uit Moser, Raas, Bemaudeau en Duclos-Lasalle, zich van het peloton afzonderde, jumpte Daniël Willems er naartoe, en duikelde er in de afdaling zo overheen. (SOELV)

Gerelateerde zoekopdrachten