Wat is de betekenis van jukbeen?

2024-04-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jukbeen

jukbeen - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) één van de beenderen van de schedel (os zygomaticum) Het jukbeen was onbeschadigd gebleven. Woordherkomst samenstelling van juk en been

2024-04-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jukbeen

jukbeen - zelfstandig naamwoord uitspraak: juk-been 1. bot boven je wang, dat iets uitsteekt ♢ op haar jukbeen deed ze een beetje rouge Zelfstandig naamwoord: juk-been het jukbeen

2024-04-17
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

jukbeen

Het bot boven je wang, dat onder je oog net iets uitsteekt. Dit wangbeen kun je met je vinger voelen. Het jukbeen maakt deel uit van de oogkas en de wand van de neusholte. De vorm van jukbeenderen bepalen sterk hoe een gezicht eruitziet.

2024-04-17
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Jukbeen

aangezichts- of wangbeen, dat aan beide zijden van het gezicht aan de bovenkant van de wangen vooruit steekt.

2024-04-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jukbeen

wangbeen onder oog.

2024-04-17
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Jukbeen

os zygomaticum, beenstuk van de aartgezichtsschedel, dat samen met een uitsteeksel van het slaapbeen de jukboog vormt. .

2024-04-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Jukbeen

s.n., wangbonke.

2024-04-17
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jukbeen

o. (-deren), (ontl.) wangbeen onder het oog (os zygomaticum): linker, rechter jukbeen.