Wat is de betekenis van Jouissance?

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jouïssance

[Fr.] genot; vruchtgebruik.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Jouïssance

genot; vruchtgebruik

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Jouissance

genot, vruchtgebruik

2024-03-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Jouissance

genot; genieting, geneugte; vruchtgebruik; avoir la jouissance de, in ’t genot zijn van; vrij mogen gebruiken; entrer en jouissance de, de beschikking krijgen over.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jouïssance

(Fr.), v. (-s), genot, genieting; vruchtgebruik ; — (hand.) action de jouïssance, bewijs waaraan een zeker aandeel in de winst van een vennootschap is verbonden, zonder verdere rechten.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

jouissance

(Fr.) v. genot, genieting; vruchtgebruik.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jouissance

(zjoeï'sansə) v. (-s) genot, vruchtgebruik.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jouïssance

[Fr.], v. (-s), genot, genieting; vruchtgebruik: action de -, bewijs waaraan een zeker aandeel in de winst van een vennootschap is verbonden, zonder verdere rechten.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

jouissance

jouissance - v., genot, vruchtgebruik.