Wat is de betekenis van Jonge?

2024-04-23
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Jonge

Hetzelfde als Nederlands jong. Vroeger was de naam gebruikelijker: Jonghekijn, Hazerswoude 1344 (PGH): Yonge, Medemblik 1657 (Belonje IV, 95); vrouwelijke Jonga, Den Bosch en omstreken 14e/15e eeuw.

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jonge

jonge - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van jong jonge - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die jong is Heb je het aan die jonge gevraagd of aan die oudere? jonge - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van jongen

2024-04-23
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Jonge

Jonge, jonkheer Bonifacius Cornelis de, Nederlands politicus, *22.1.1875 's-Gravenhage, +24.6.1958 Zeist. De Jonge studeerde in Utrecht en werd advocaat in 's-Gravenhage. In 1910 werd hij benoemd tot hoofd van de juridische afdeling van het departement van Oorlog. Van 1917-1918 was hij minister van Oorlog; van 1918-1922 directeur van de Bataafse Pe...

2024-04-23
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Jonge

Freek de (Westernieland, Gr. 1955). Expressiekunstenaar, cabaretier. Een juiste aanduiding van het door De Jonge uitgeoefende beroep is nauwelijks te geven: met vaak clowneske middelen en grote verbale begaafdheid bracht hij gedreven een aantal maatschappij-kritische theaterprogramma’s (‘one-man-shows), die ook op televisie zijn uitgezo...

2024-04-23
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Jonge

m Hetzelfde als Ndl. jong. Vroeger was de naam gebruikelijker: Jonghekijn, Hazerswoude 1344 (PGH): Yonge, Medemblik 1657 (Belonje IV, 95); vr. Jonga, Den Bosch e.o. 14e/15e eeuw.

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jonge

kind, knaap.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jonge

tw., uitroep van verbazing, bewondering, of om nadruk te geven: jonge, wat 'n grote! ; jonge jonge, wat is dat mooi! ; jonge nog toe, wat 'n drukte!; in versterkte vorm sjonge(s), tjonge.

2024-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Jonge

1° Jan Karel Jacob de, Ned. historicus. * 17 Juni 1828 te Den Haag, ✝ 13 Maart 1879. Hij studeert te Leiden, vestigt zich daarna als advocaat in Den Haag, maar blijft zich aan historische studiën wijden. In 1854 wordt hij tijdelijk ambtenaar bij het Rijks-archief, later adjunct-archivaris; in 1875 directeur van het schilderijen-kabinet van...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jonge

(‘jongə) tw. [jongen] uitroep van bewondering, verbazing : -, -, wat is dat heerlijk ! Syn. sjonge, tjonge.