joden
(19e eeuw) (Barg. en bel.) beknibbelen; schacheren; handelen. • Joden, (joodde, heeft gejood), (gemeenz.) sjacheren. handelen : wat hebt jelui weer te joden? (Van Dale 1898) • Talrijker nog dan de spreekwijzen, welke met het Jodendom in verband stonden, waren de woorden of woordverbindingen op Joden betrekking hebbende. Het woord Jood ze...