Wat is de betekenis van jengelen?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jengelen

jengelen - Werkwoord 1. zeuren, zaniken, jammeren, tot last zijn Die kinderen jengelen de hele dag.

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jengelen

(jengelde, heeft gejengeld), dwingend huilen, drenzen; — eentonig, zeurend klinken: een jengelende muziekkast.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jengelen

jengelde, h. gejengeld (drenzen, schreiend om iets dwingen): bij verg.: de bel jengelde, zeurig luiden.