jengelen
jengelen - Werkwoord 1. zeuren, zaniken, jammeren, tot last zijn ♢ Die kinderen jengelen de hele dag.
Wiktionary (2019)
jengelen - Werkwoord 1. zeuren, zaniken, jammeren, tot last zijn ♢ Die kinderen jengelen de hele dag.
Van Dale Uitgevers (1950)
(jengelde, heeft gejengeld), dwingend huilen, drenzen; — eentonig, zeurend klinken: een jengelende muziekkast.
M. J. Koenen's (1937)
jengelde, h. gejengeld (drenzen, schreiend om iets dwingen): bij verg.: de bel jengelde, zeurig luiden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: