jegens
jegens - Voorzetsel 1. tegenover, naar ... toe ♢ Wrok jegens iemand koesteren. jegens - Bijwoord 1. (verouderd) prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord tegenover
Wiktionary (2019)
jegens - Voorzetsel 1. tegenover, naar ... toe ♢ Wrok jegens iemand koesteren. jegens - Bijwoord 1. (verouderd) prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord tegenover
Muiswerk Educatief (2017)
jegens - voorzetsel uitspraak: je-gens 1. ten opzichte van ♢ je mag wel wat dankbaarder zijn jegens onze gasten Voorzetsel: je-gens Synoniemen tegenover
Van Dale Uitgevers (1950)
vz., ten aanzien van, tegenover: de plichten jegens God; vriendelijk jegens iem. zijn; een verbintenis, een verplichting jegens iemand'. (Jegens wordt in ’t alg. gebruikt om een verhouding of een gezindheid met betr. tot iem. uit te drukken die zowel gunstig als onvriendelijk kan zijn, terwijl tegen bijna alti...
M. J. Koenen's (1937)
vz. (ten aanzien van): onze plichten jegens ons zelf; lief zijn jegens iem. Opm. Jegens wordt onderscheiden van tegen, als wijzende op een meer vriendschappelijke betrekking.
Jozef Verschueren (1930)
('je:gəns) vz. ten aanzien van, tegenover, met vriendschappelijke betrekking : onze plichten God; lief, aardig zijn iemand. Syn. tegen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: