Wat is de betekenis van jasje?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

jasje

Het begrip jasje heeft 2 verschillende betekenissen: 1) overkledingstuk. korte jas als overkledingstuk. 2) bovenkledingstuk. korte jas als bovenkledingstuk; in het bijzonder: colbertjas.

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jasje

jasje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord van jas, een kledingstuk dat over andere kledingstukken gedragen wordt en die de romp en armen bedekt jasje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord jas Synoniemen colbert, blazer

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jasje

jasje - zelfstandig naamwoord uitspraak: jas-je 1. korte jas voor buiten en binnen ♢ hij deed zijn jasje uit en stroopte zijn mouwen op Zelfstandig naamwoord: jas-je het jasje Synoniemen colbert

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jasje

o. (-s), 1. kleine jas; — (fig.) hij heeft een jasje uitgetrokken, hij is heel wat magerder geworden;— 2. inz. jas in de bet. 2., colbertjas : hij had zijn jasje over zijn arm ; hij liep zo maar in zijn jasje, zonder overjas ; 3. (scherts.) vacht van dieren: het konijntje heeft een warm jasje aan; — schil van...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jasje

o. (-s), 1. kleine jas; (fig.) hij heeft een — uitgetrokken, hij is heel wat magerder geworden; 2. colbertjas: hij had zijn — over zijn arm; (spr.) zoals de wind is, waait zijn —, gezegd van iemand die met alle winden meewaait; 3. (scherts.) vacht van dieren: het konijn heeft een warm — aan.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)