Wat is de betekenis van Janssen?

2024-04-24
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Janssen

Janssen, Albert Édouard, Belgisch financieel deskundige en politicus, *1.4.1883 Antwerpen, +29.3.1966 Hamme Mille. Van 1911 tot 1953 was hij hoogleraar in Leuven. Janssen werd in 1908 secretaris en in 1919 directeur van de Nationale Bank. De Volkenbond belastte hem regelmatig met de leiding van financiële commissies. Van 1928 tot 1926, in 1938 en v...

2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Janssen

Arnold (1837-1909), Ned. priester, richtte in 1875 het missiehuis St Michaël te Steyl op, waaruit het Gezelschap van het Goddelijk Woord ontstond, dat thans missionarissen uitzendt over de gehele wereld. Christiaan W. (1860-1927), Ned. econoom en zakenman. Directeur der Senembah Mij, een tabaksmij ter Oostkust van Sumatra. Oprichter van het Ba...

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Janssen

1° A. H. Jozef, Vlaamsch tooneelschrijver. * 12 Nov. 1888 te Klerken (W. Vl.); tolontvanger te St. Niklaas-Waas. Zijn tooneel is stevig, vol toon en dialoog; vol hekelend realisme; de psychologie ervan is niet af. Groote speelwaarde.Werken: De Wonderdoktoor (1927); De Koning drinkt (1931); Heidendorp (1933). 2° Arnold, Duitsch priester,...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Janssen

('janssən) (Jos) Vlaams schrijver, ° 12 nov. 1888 te Klerken; schreef toneelstukken o. a. De Wonderdoktoor (1927), De Koning drinkt (1931), De Notabelen van Kraainest (1936), Wij zijn een volk van Dichters (1940).

2024-04-24
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Janssen

Janssen (Leonhardt Johannes Friedrich), een uitstekend Nederlandsch oudheidkundige, geboren te Herwen den 23sten December 1806, bezocht in 1824 de hoogeschool te Utrecht, behaalde er in 1827 de gouden medaille op de Académische prijsvraag omtrent de letterkundige schoonheden van den 29sten Psalm en werd in den aanvang van 1831 predikant te Nederlan...