Wat is de betekenis van jansalie?

2024-04-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

jansalie

lamlendige, suffe en vervelende vent; iemand zonder energie. De uitdrukking ontstond wellicht in de zeventiende eeuw. In 1622 genoot ‘De klucht van Jan Saly’ van de toneel- en kluchtschrijver Willem Dz. Hooft algemene bekendheid. Hierin wil een jonkman maar al te graag trouwen maar hij ontbeert de moed om een meisje ten huwelijk te vrag...

2024-04-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Jansalie

man zonder fut

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jansalie

m. (-s), flauw en lauw of suf en saai slaphartig manspersoon, sedert Potgieter als type van de Nederlander zonder fut en energie ; droge vervelende vent.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jansalie

m. -s (iem. zonder energie, vadsig, lamlendig, sufferig); ook, Jan Salie. jansalieachtig bn., bw.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jansalie

(jan'sa:li) m. (-s) [salie] 1. energieloos sufferig persoon. 2. droogstoppel.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jansalie

m. (-s), lauw en saai manspersoon; een droge, vervelende vent. Jan Salie, een van de hoofdfiguren uit E.J.Potgieters Jan, Jannetje en hun jongste kind (1842). Jan Salie is de uitbeelding van de futloze slappeling die bij voorkeur saliemelk drinkt, het prototype van de energieloze Nederlander van zijn tijd.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jansalie

JANSALIE, m. (-s), iem. zonder energie; slap, traag, vadzig persoon; droge vervelende vent.