Wat is de betekenis van janken?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

janken

janken - Werkwoord 1. (inerg) traanvocht uitscheiden door emotie Nadat hij in zijn gezicht was geslagen jankte hij wel een uur. Synoniemen jammeren, grienen, huilen, wenen

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

janken

janken - regelmatig werkwoord uitspraak: jan-ken 1. tranen laten vloeien ♢ zij moest natuurlijk weer janken bij die film 2. klaaglijke geluiden maken ♢ de wolven jankten in het bos Re...

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

janken

Het bepalen van de ouderdom van een vloek is moeilijk, want hij heeft geen jaarringen of oorsteentjes. Toch moet de verwensing ga toch janken bij je moeder! in de betekenis ‘ik veracht je, hoepel op’ relatief oud zijn. De oorspronkelijke betekenis van janken ‘jammerend huilen, vooral van dieren’ is geheel naar...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Janken

v., jank(j)e, jankerje.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Janken

(jankte, heeft gejankt), ook wel JENKEN, 1.klagelijk, in gerekte, hoge tonen schreeuwen (minder luid dan huilen), inz. van honden en vossen; 2. (fig.) schreeuwen, krijten, huilen (van kinderen); 3. zaniken,, lastig aanhouden om iets, dwingen (vooral van kinderen).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

janken

jankte, h. gejankt (hoog, klagelijk geluid doen horen, jammerend huilen inz. v. dieren): de honden begonnen te janken.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Janken

('janken) (jankte, heeft gejankt) [klnb.] 1. jammerend huilen, vooral van dieren : wat die honden ! 2. schreeuwen, krijten van kinderen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

janken

(jankte, heeft gejankt), 1. klaaglijk, in gerekte, hoge tonen schreeuwen (minder luid dan huilen), m.n. van honden en vossen; 2. (fig.) schreeuwen, huilen (van kinderen); 3. zaniken, lastig aanhouden om iets, dwingen (vooral van kinderen).