jaargeld
jaarlikse toelae.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), jaarlijkse som die aan iemand voor levensonderhoud, vanwege zijn verdiensten, uit erkentelijkheid enz. wordt toegelegd: Spinoza ontving een jaargeld van Jan de Witt.
Jozef Verschueren (1930)
o. (-en) 1. jaarlijkse som die iemand wordt toegekend voor zijn dienst. Syn. → gage. 2. jaarlijkse geldelijke toelage : een voor ’t onderhoud van een kind.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), jaarlijkse som die aan iemand voor levensonderhoud, vanwege zijn verdiensten, uit erkentelijkheid enz. wordt toegelegd: Spinoza ontving een — van Jan de Witt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: