Wat is de betekenis van Jaargeld?

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jaargeld

jaarlikse toelae.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jaargeld

o. (-en), jaarlijkse som die aan iemand voor levensonderhoud, vanwege zijn verdiensten, uit erkentelijkheid enz. wordt toegelegd: Spinoza ontving een jaargeld van Jan de Witt.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jaargeld

o. (-en) 1. jaarlijkse som die iemand wordt toegekend voor zijn dienst. Syn. → gage. 2. jaarlijkse geldelijke toelage : een voor ’t onderhoud van een kind.

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jaargeld

o. (-en), jaarlijkse som die aan iemand voor levensonderhoud, vanwege zijn verdiensten, uit erkentelijkheid enz. wordt toegelegd: Spinoza ontving een — van Jan de Witt.