Jaaghout
o. (-en), (zeew.) verlengstuk voor de boegspriet, rondhout waarmee de jager (9.) wordt uitgezet (op jachten).
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), (zeew.) verlengstuk voor de boegspriet, rondhout waarmee de jager (9.) wordt uitgezet (op jachten).
M. J. Koenen's (1937)
o. (op zeilschepen: deel van het staande rondhout inz. spriet tot verlenging van de boegspriet); jaaghoutlijn, v. -en (touw, waaraan de trekschuit wordt voortgetrokken); ook lijn of lijntje genoemd: Ho! Jagertje! de lijn kan wel stuk, met die horten! jaagpad, o. jaagpaden (pad voor de mensen of paarden, die het schip, de trekschuit voorttrekken).
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Rondhout aan boord van kleine zeilschepen, waarmede een bepaald zeil, de „jager”, wordt uitgezet. Veelal in gebruik op zeiljachten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), (zeilschepen) verlengstuk voor de boegspriet, rondhout waarmee de jager wordt uitgezet (op jachten).
J. Kramer (1908)
in de scheepsbouwkunde: spriet welke dient tot verlenging van het kluifhout aan den boegspriet.
Jacob van Lennep (1865)
z.n.o. - Spriet, die tot verlenging dient van den boegspriet, om dezen verder buiten den Voorsteven te doen uitspringen en waarop de kluiver wordt uitgehaald. Zie jager.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: