Wat is de betekenis van Jaaghout?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jaaghout

o. (-en), (zeew.) verlengstuk voor de boegspriet, rondhout waarmee de jager (9.) wordt uitgezet (op jachten).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jaaghout

o. (op zeilschepen: deel van het staande rondhout inz. spriet tot verlenging van de boegspriet); jaaghoutlijn, v. -en (touw, waaraan de trekschuit wordt voortgetrokken); ook lijn of lijntje genoemd: Ho! Jagertje! de lijn kan wel stuk, met die horten! jaagpad, o. jaagpaden (pad voor de mensen of paarden, die het schip, de trekschuit voorttrekken).

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Jaaghout

Rondhout aan boord van kleine zeilschepen, waarmede een bepaald zeil, de „jager”, wordt uitgezet. Veelal in gebruik op zeiljachten.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jaaghout

o. (-en) Scheepst. verlengstuk van de boegspriet.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jaaghout

o. (-en), (zeilschepen) verlengstuk voor de boegspriet, rondhout waarmee de jager wordt uitgezet (op jachten).

2024-04-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Jaaghout

in de scheepsbouwkunde: spriet welke dient tot verlenging van het kluifhout aan den boegspriet.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jaaghout

JAAGHOUT, o. (-en), (zeew.) verlengstuk voor den boegspriet.

2024-04-19
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Jaaghout

z.n.o. - Spriet, die tot verlenging dient van den boegspriet, om dezen verder buiten den Voorsteven te doen uitspringen en waarop de kluiver wordt uitgehaald. Zie jager.

Gerelateerde zoekopdrachten