Wat is de betekenis van Italiaansch?

2024-03-29
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Italiaansch

Italiaansch - Dannheisser, C., u. C. Sauer, Italienische kaufmännische Korrespondenz-Grammatik. Heidelbg., J. Groos. M. 4.—; Schlüssel Geb. M 1.60. — Poehlmann’s, C. L, Italienisch leicht gemacht. Bearb. nach den Grundsätzen v. Poehlmanns Gedächtnislehre v. C. L. Poehlmann u. H. Bruns. München, Th. Riedel. M 28.—. — Sacerdote, G.. Italienisch f. Ka...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Italiaansch

Het begrip italiaansch heeft 2 verschillende betekenissen: 1. italiaansch - ITALIAANSCH, bn. van, uit Italië : een Italiaansche hemel; het Italiaansch of dubbel boekhouden, zie BOEKHOUDEN. 2. italiaansch - ITALIAANSCH, o. de Italiaansche taal.

2024-03-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Italiaansch

noemt men alles wat betrekking heeft op Italië (uitgezonderd liet Italië der oudheid; zie het art. ITALISCH); ZOO bijv. verstaat men onder Ilaliaansche School, al de schilders van den eersten rang, die Italië heeft voortgebracht, wordende die school weder gesplitst in eene Florentijnsche, eene school van Siena, eene Romeinsche, eene...