Wat is de betekenis van -isch?

2025-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

-isch

-isch - Achtervoegsel 1. vormt een bijvoeglijk naamwoord van een zelfstandig naamwoord en drukt een directe relatie hiermee uit: 1. betrekking hebbend op wat het grondwoord noemt 2. afkomstig uit het gebied dat het grondwoord noemt 3. de eigenschappen h...

2025-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

-isch

-isch - woorddeel 1. zoals ..... doet ♢ Belgisch = zoals een Belg doet Woorddeel: -isch

2025-04-29
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

-isch

-isch achterv. in bn. van vreemde herkomst categorie: leenwoord Mnl. in nydisch 'afgunstig, jaloers' [1477; Teuth. wangonstich]; vnnl. in hoerisch, ketterisch, overspelisch [alle 1569; WNT], wtlandisch 'buitenlands' [1573; Thes.], eerdisch 'aards' [1590-99; WNT], geschiedisch '...