Wat is de betekenis van intern?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

intern

intern - Bijvoeglijk naamwoord 1. binnen, inwendig Het virus bevindt zich in het interne milieu. Antoniemen extern

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

intern

intern - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-tern 1. van binnen ♢ het probleem zit niet buiten de organisatie, maar intern 1. interne geneeskunde [houdt zich bezig met o.a. stoornissen van de ingew...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

intern

- halve intern, overblijver, iemand die 's middags op school of op kantoor blijft intern (bn.) zie keuken

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Intern

[Lat. internus = inwendig; zie interieur] I zn inwonend leerling, dokter enz.; II bn 1 inwendig, binnen een staat; 2 binnen het lichaam gelegen of geschiedend, inwendige organen betreffend; 3 inwonend (van leerlingen in school, doktoren in ziekenhuis e.d.).

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Intern

inwendig; inwonend; inwonend assistent, leerling enz.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

intern

inwendig, binne-; inwonend (student).

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Intern

inwendig, innerlijk; inwonend.

2024-04-19
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Intern

inwendig.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

intern

interneren.