interieur
interieur - Zelfstandignaamwoord 1. het inwendige van een gebouw, auto, vliegtuig... ♢ Het interieur was professioneel ingericht. Woordherkomst Van Frans intérieur (het binnenste) Antoniemen exterieur
Wiktionary (2019)
interieur - Zelfstandignaamwoord 1. het inwendige van een gebouw, auto, vliegtuig... ♢ Het interieur was professioneel ingericht. Woordherkomst Van Frans intérieur (het binnenste) Antoniemen exterieur
Muiswerk Educatief (2017)
interieur - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-te-ri-eur 1. wat niet van buiten zichtbaar is ♢ ? 2. aankleding van de binnenkant ♢ het interieur van dit huis is erg smaakvol Zelfstan...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Lat. interior = meer naar binnen gelegen, vergrotende trap van niet gebruikt interus = naar binnen gelegen, van in = in, binnen] het inwendige (van gebouw) wat betreft aankleding en meubilering; afbeelding daarvan, binnenhuisje (vgl. exterieur).
drs. L.A. Beeloo (1981)
het inwendige of de binnenruimte van een huis; ook wel de voorstelling daarvan in de schilderkunst.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: