Wat is de betekenis van instrument?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

instrument

1) (1640) (euf. of sch.) mannelijk lid. Gezien als een voorwerp om een vrouw te doen klaarkomen*. Deze metafoor wordt ook in het Frans gebruikt. • Ook voor wat de mannen betreft, zoekt ze af en toe voor wat afwisseling. De lul is nu eens een pik of piek, een lans, een degen, een ding, een stijve, een instrument, een mast en dies meer. (Louis P...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instrument

instrument - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) werktuig Kun je mij dat instrument aangeven? 2. (muziek) verkort voor muziekinstrument Ik zou graag een nieuw instrument kopen, maar heb het geld nog even niet. Woordherkomst Van het Fr...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

instrument

instrument - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-stru-ment 1. voorwerp om muziek mee te maken ♢ welk instrument speel je? 2. gereedschap voor fijn werk ♢ de tandarts gebruikt deze instrumenten...

2024-04-20
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

instrument

Medisch gereedschap om een (operatieve) ingreep mee te doen. De dokter bedoelt ‘medisch instrument’, maar zegt gewoon ‘instrument’. Medische Instrumenten zijn niet alleen de messen, scharen en spuiten die een chirurg bij een operatie gebruikt, maar alles wat een dokter gebruikt als verlengstuk van de handen, ogen en oren: een bloeddrukmeter, een st...

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

instrument

Ouderwetse benaming voor het mannelijk geslachtsorgaan. In deze betekenis reeds opgetekend in de zeventiende eeuw. Tegenwoordig nog enkel schertsend gebruikt. De penis wordt vaak vergeleken met gereedschap of met allerlei muziekinstrumenten. Metaforen uit die sector zijn o.a. apparaat* en klokkenspel*. Mijn lief, laat nu je zachte handje spelen op...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Instrument

[Lat. instrumentum, van instruere; zie instrueren] werktuig, gereedschap; (muz.) speeltuig.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Instrument

werktuig; muziekinstrument; persoon door een hogere macht gebruikt

2024-04-20
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Instrument

Instrument - seksspeeltje. Veel instrumenten en attributen, zweepjes in allerlei soorten en maten, rubber maskers, handboeien, lange leren handschoenen, blinddoeken en de ruime bondage (vastbind-)mogelijkheden aan de muren, plafond, banken, schavot en rad van avontuur, kweken met de bijbehorende kettingen, die ook voor geluidseffecten gebruikt kunn...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

instrument

instrument - mannelijk lid; vgl. gereedschap. Sech hoe staet het instrument? Voelje noch wat van de pocken Daerje lest mee waert gheschent?-, St. Nicolaes Milde Gaven. A 3 r° [1640].Mijn lief, taai nu je zachte handje spelen op 't instrument dat liefde geeft en vraagt, dat ieder klaag’lijk lied spoorslags verjaagt met de act oorden v...