Wat is de betekenis van Instituut?

2023-05-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instituut

instituut - Zelfstandignaamwoord 1. instelling 2. instelling voor onderzoek, onderwijs, verpleging e.d Verwante begrippen gesticht, inrichting, kostschool, vereniging

Lees verder
2023-05-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

instituut

instituut - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-sti-tuut 1. een organisatie met een bepaalde taak ♢ in dit instituut wordt onderwijs gegeven 2. wat door de maatschappij is ingesteld ♢ het instit...

Lees verder

Direct toegang tot alle 20 resultaten over Instituut?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Instituut

[Lat. institutum = regeling, inrichting] instelling, genootschap; gesticht, kostschool.

2023-05-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Instituut

instelling; genootschap; onderwijsinstelling; liefdadigheidsinstelling

2023-05-30
Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Instituut

Instelling van onderwijs, verpleging, wetenschapsbeoefening, kunstbeoefening. In het algemeen: organisaties die de concrete vervulling van de maatschappelijke functies mogelijk maken, zoals sportverenigingen, kerken, scholen, ondernemingen, instellingen voor gezondheidszorg (inrichting, huis). Zie ook Institutionalisering.

Lees verder
2023-05-30
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

instituut

instituut - Gebouwen waarin organisaties of verenigingen zijn gehuisvest, of waar regelmatig bijeenkomsten worden gehouden ten bate van literatuur, wetenschap, beroepsuitoefening of onderwijs, en welke activiteiten met 'instituut' worden betiteld.

2023-05-30
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Instituut

o., instelling; kostschool: Institut de France: al de vijf te Parijs bestaande academies

2023-05-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Instituut

s.n., ynstitút (it).

2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Instituut

(<Fr.), o. (...tuten), 1. instelling: het instituut van het huwelijk ; 2. genootschap tot bevordering van kunst(en) of wetenschap(pen): het Koninklijk Nederlandsch Instituut (van Wetenschappen enz.), bij verkorting het Instituut, de voorganger der Ned. Akademie van Wetenschappen; het Kon. Instituut van Ingenieurs...

Lees verder
2023-05-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

instituut

o. Instelling, opvoedingsgesticht; kostschool.

2023-05-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

instituut

o. instituten (Lat. institutum, Fr. institut: instelling in verschillende opvattingen: stichting, inrichting: kostschool, opvoedingsgesticht): het Koninklijk instituut van ingenieurs, genootschap; een instituut voor blinden.

2023-05-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Instituut

Belgisch Historisch Instituut, te Rome in 1902 door dom H. Berlière gesticht, om de Vaticaansche en Ital. archieven met betrekking tot de Belg. geschiedenis te onderzoeken. Beurtelings werd het bestuurd door dom Berlière (1902-’06), G. Kurth (1906-’15), K. Moeller (1916-19), A. Cauchie (1919’22); sedert dien staat h...

Lees verder
2023-05-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

instituut

(insti'tu:t) o. (...tuten) 1. Algm. instelling, stichting, genootschap: het Koninklijk Nederlands Instituut van Wetenschappen. 2. Inz. a. instelling van onderwijs: het voor de marine. b. instelling van liefdadigheid: een voor blinden.

Lees verder
2023-05-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

instituut

[→Fr.], o. (-tuten), 1. instelling: het van het huwelijk; 2. genootschap tot bevordering van kunst(en) of wetenschap(pen): het Koninklijk Ned. Instituut van Wetenschappen, bij verkorting het Instituut, de voorganger van de Koninklijke Ned. Akademie van Wetenschappen; 3. instelling van onderwijs: het Koninklijk Instituut voor de Marine te Wil...

Lees verder
2023-05-30
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

instituut

instituut - o., instelling; gesticht voor onderwijs en opvoeding; kostschool; „institut de France”: al de vijf te Parijs bestaande academies.

2023-05-30
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Instituut

Instituut - instelling, inrichting, stichting.

2023-05-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Instituut

instelling, stichting, inrichting, gesticht. Institutie, instelling, stichting (vooral van openbaren aard of van algemeen belang); institueeren, instellen, inzetten, stichten, oprichten.

2023-05-30
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Instituut

inrichting; kostschool.

2023-05-30
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Instituut

o., instelling, kostschool.

2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Instituut

INSTITUUT, o. (...tuten), instelling: het instituut van het huwelijk; — genootschap tot bevordering van kunsten en wetenschappen : het K. Instituut van Ingenieurs; het instituur Pasteur; instelling van onderwijs: het Indisch instituut het K. Instituut voor de Marine; kostschool; — instelling van liefdadigheid : doofstommeninstituut; &md...

Lees verder