Wat is de betekenis van inspanning?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inspanning

inspanning - Zelfstandignaamwoord 1. de fysieke moeite die men voor iets doet De wandeling naar de top van de berg was een hele inspanning. Woordherkomst Naamwoord van handeling van inspannen met het achtervoegsel -ing.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inspanning

inspanning - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-span-ning 1. het gebruiken van je krachten ♢ met veel inspanning kwam de dikke man overeind 1. zich inspanning getroosten [je best doen]...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

inspanning

- een inspanning doen, zich inspannen, zijn best doen.

2024-04-19
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Inspanning

Financiering van collectieve goederen en diensten. Zo is de bouwinspanning de hoeveelheid nieuwbouwwoningen die gedurende een bepaalde periode uit de grond is gestampt. Als kamerleden aandringen op intensivering van de bouwinspanning, bedoelen zij dat er meer huizen dienen te worden gebouwd en dat de minister daarvoor (meer) geld dient uit te trekk...

2024-04-19
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

INSPANNING

mobilisatie van de afzonderlijke krachten om een moeilijkheid te overwinnen. De inspanning die men zich getroost, hangt af van de eisen die de situatie stelt, van de aanwezige middelen (spierkracht, geestkracht) en van iemands → motivatie (wedijver, hartstocht enz.). Zij kan van motorische aard zijn wanneer een fysieke weerstand overwonnen moe...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inspanning

uiterste poging.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inspanning

s., ynspanning; grote — moardzjen (it), trawalje; door teveel zijn gezondheid bederven, jin(sels) forniele; met, stoef; het vergt te grote —, it giet om dea.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inspanning

v. (-en), het inspannen in de versch. bet.: de wijzen van inspanning (van een trekdier); daad van zich in te spannen: dat kost, vordert inspanning; met inspanning van alle krachten; zuchten van inspanning.