Wat is de betekenis van Input?

(zelfstandig naamwoord) [alg.] invoer, inbreng, bijdrage, ideeën - Wij staan open voor uw inbreng (maar doen er lekker niks mee ...). [techn. toegevoegd vermogen, toevoer, ingang - Het nuttige vermogen komt lager uit dan het toegevoegde vermogen. [ict] invoer - Het basisproces van dataverwerking is invoer -> verwerking -> uitvoer...

input is in cryptojargon het startpunt van een virtuele transaction.

input - Zelfstandignaamwoord 1. bijdrage aan een proces of product 2. (informatica) invoer, toevoer 3. (techniek) energie of signaal dat ergens toegevoerd wordt Woordherkomst van het Engels input Antoniemen output

input - zelfstandig naamwoord uitspraak: im-poet 1. het inbrengen van gegevens in de computer ♢ met deze input kunnen we mooie overzichten maken 2. de energie die aan een apparaat wordt geleverd ...

Datgene wat er in een proces gestopt wordt.

Invoer van een programma. Er zijn diverse bronnen van input, zoals het toetsenbord, een bestand of de communicatiepoort. Zie ook: pipe.

input - Gegevens uit de buitenwereld die via de zintuigen en onder een gecodeerde vorm de sensorische velden van de hersenschors bereiken om verwerkt te worden (integratie). Term ontleend aan de computerwereld.

|Eng., van to put = plaatsen, zetten] 1 wat in een computer aan gegevens wordt ingevoerd (vgl. output); 2 wat wordt ingebracht aan geldmiddelen.

informatie die in een computer wordt gevoerd; invoer; energie die aan een machine wordt toegevoegd