Wat is de betekenis van inpikken?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inpikken

inpikken - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van in en pikken Synoniemen achteroverdrukken, afpakken, aftroggelen, bietsen, gappen, grissen, jatten, pikken, pakken, snaaien, verduisteren, toe-eigenen, veroveren

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inpikken

inpikken - regelmatig werkwoord uitspraak: in-pik-ken 1. stiekem nemen wat niet van jou is ♢ hij heeft mijn computer ingepikt 2. na een gevecht in bezit nemen ♢ uiteindelijk heeft hij dat land i...

2024-04-18
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

inpikken

Een plaatsje in de groep innemen. Kijk ook onder ‘pik in’. Toen kwam Roger de Vlaeminck aanzetten. Zo hard, ik pik in, maar kon niet eens overnemen. (De Telegraaf, 08/04/2000)

2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

inpikken

(pikte in, ingepikt) - inpikken op iets, inhaken op, inspelen op, aanknopen bij. Zo kunnen die snel hun productieplanning aanpassen in functie van de dagelijkse verkoop of inpikken op wisselende modetrends qua kleur, stofkwaliteit en modellen. - Trends, 24-10-2002.

2024-04-18
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

inpikken

Inpikken op - , aanknopen bij -, inhaken op iets (dat al eerder of elders behandeld is); ook: zich aanpassen aan (afwijkende omstandigheden). Voor de beginnende lezertjes is er Zonnekind. Elke week ervaren 150.000 kinderen dat lezen boeiend is dank zij de prettige verhaaltjes en sprekende illustraties. Ongemerkt wordt er ingepikt op al wat h...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inpikken

v., ynpikke; het handig —, it fyntsjes oerlizze.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inpikken

(pikte in, heeft ingepikt), 1. (zeew.) doen haken in, met een haak bevestigen: aan elke zijde van het roer is een talie ingepikt, om in geval van nood daarmee het schip nog te kunnen sturen ; 2. (gemeenz.) hoe zullen wij dat inpikken?, inlichten, aanleggen; je kunt het nooit zo inpikken, dat het naar ieders zin is ; 3. (gemee...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inpikken

pikte in, h. ingepikt (1 regelen, klaarspelen; 2 zich van iets meester maken; 3 arresteren): 1. hoe moet ik dat inpikken? 2. de schepen één voor één inpikken; 3. de politie pikte hem in.