Wat is de betekenis van inpakken?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

inpakken

1) (1909) (inf.) ophouden; vertrekken. • Niets baat; de toeschouwers zijn nu eenmaal opgewonden en schimpen zelfs op de musici, door hun toe te schreeuwen: ‘Pak maar in met jelui gejank en getingel - we willen Othello... O-O-thelloo-o!’ (Justus van Maurik: Oude kennissen. 1909. Tweede druk) • ‘Maar jij blijft hier,&rsq...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inpakken

inpakken - Werkwoord 1. (ov) in een verpakking doen Op deze foto zie je Kim voor haar broertjes' eerste verjaardag een cadeautje inpakken. 2. (ov) in een omhulsel doen De machine pakte een doos met tomatensoep in. Woordherkomst...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inpakken

inpakken - regelmatig werkwoord uitspraak: in-pak-ken 1. alles wat je mee wilt nemen, erin doen ♢ ze zijn hun koffer aan het inpakken 2. dikke kleren aandoen ♢ je moet je goed inpakken: het is k...

2024-03-29
Internet woordenboek

Ensie (2001)

inpakken

Comprimeren. Zie ook: compression, uitpakken.

2024-03-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Inpakken

In het algemeen de voorbereiding op iets nieuws - op een reis, op een nieuwe baan. Maar het kan ook de uitdrukking: ‘op die manier kun je wel inpakken’ symboliseren. Dat zou dan betekenen dat men een verlies zou kunnen leiden.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inpakken

v., ynpakke.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inpakken

(pakte in, heeft ingepakt), 1. in een koffer of koffers, kisten enz. bergen met het doel om die mee te nemen of te verzenden: heb je een schoon overhemd ingepakt; — met obj.verw.: zijn koffer inpakken ; 2. in een omhulsel, inz. in papier inwikkelen, tot een pak maken: heb je dat postpakket wel goed ingepakt? 3. uitgesta...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inpakken

pakte in, h. ingepakt (1 tot een pak maken door inwikkelen; in papier, kist of koffer pakken; 2 vermeesteren, in zijn macht brengen): 1. zijn boeken inpakken; ook: een koffer inpakken; 2. zich door iem laten inpakken, bekoren, betoveren; nog: pak in, pak je weg, doek op; dan kun je inpakken, dan kun je vertrekken, dan heb je niet meer de belangstel...