Wat is de betekenis van inlands?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inlands

inlands - Bijvoeglijk naamwoord 1. uit het land zelf Eik, beuk, esdoorn en berk zijn de beste houtsoorten voor de kachel, zegt Wageveld. „Persoonlijk stook ik het liefst inlands eiken. Beukenhout geeft weliswaar iets meer warmte, maar het brandt wat korter. Eikenhout gloeit langer door.” En waarom in...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inlands

inlands - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-lands 1. van het land zelf, wat in het land thuishoort ♢ aardappels zijn voor Nederland inlandse producten Bijvoeglijk naamwoord: in-lands de/het inlandse ...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inlands

van, uit die land self.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inlands

adj., ynlânsk.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inlands

bn., 1. van, uit, in het land zelf, er thuis behorend : inlandse gewassen, nijverheid, brandewijn; [in N.-Nederland thans vrijwel alleen van planten en dieren gezegd, in andere gevallen bezigt men binnenlands]; 2. behorende tot, betr. hebbend op de inheemse bevolking, inz. van O.-Indië : een inlands meisje; zelfst.: ee...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inlands

bn., bw. (1 in een land zijnde, gevonden wordende, thuis behorende enz.; 2 behorende tot, bestaande uit, betrekking hebbende op de inheemse bewoners van Ned. O.-I.): 1. inlands fabrikaat; inlandse tabak, in ons land geteeld; 2. inlandse soldaten; de inlandse nijverheid, b.v. Soerabajase artikelen uit schildpad.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inlands

bn. en bw. (als) van, uit, in het land zelf: -e nijverheid; een meisje. Syn. → binnenlands. Tgst. uitlands.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inlands

bn., 1. van, uit, in het land zelf, er thuishorend: inlandse gewassen, nijverheid, brandewijn (in Nederland thans vrijwel alleen van planten en dieren gezegd, in andere gevallen gebruikt men binnenlands) ; 2. behorende tot, betrekking hebbend op de inheemse bevolking: — recht; een meisje.