inkrimpen
(1956) (euf.) bezuinigen; (uitgaven of personeel) verminderen. Vgl. afslanken*. • Koning Paul van Griekenland zal zijn paleis in Athene sluiten, het aantal hoge hofdignitarissen en de staf van zijn paleis inkrimpen en waar mogelijk bezuinigen. (Trouw, 17/10/1956) • Zo vertoont een rijpere instelling slofferjaarringen van generaties blau...