Wat is de betekenis van Inkrimpen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

inkrimpen

(1956) (euf.) bezuinigen; (uitgaven of personeel) verminderen. Vgl. afslanken*. • Koning Paul van Griekenland zal zijn paleis in Athene sluiten, het aantal hoge hofdignitarissen en de staf van zijn paleis inkrimpen en waar mogelijk bezuinigen. (Trouw, 17/10/1956) • Zo vertoont een rijpere instelling slofferjaarringen van generaties blau...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inkrimpen

inkrimpen - Werkwoord 1. (ov) tot kleinere omvang terugbrengen De financiële sector is één van de belangrijkste oorzaken van de wereldwijde crisis en moet drastisch ingekrompen worden. 2. ergatief kleiner in omvang worden Deze invoeren moeten plaatsvinden, omda...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inkrimpen

inkrimpen - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-krim-pen 1. kleiner maken ♢ je moet je uitgaven wel een beetje inkrimpen 2. kleiner worden ♢ als dat ding koud wordt, zie je het inkrimpen...

2024-04-19
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

inkrimpen

Letterlijk: in omvang verminderen; in politieke kringen en de bedrijfswereld echter een eufemisme voor bezuinigen; ontslaan van werknemers. ‘De personeelssterkte zal worden ingekrompen’ klinkt natuurlijk minder bot dan: er zullen werknemers op straat worden gezet. Woordvoerder B. Keulen van vakbond De Unie noemt het ‘wrang’ dat de verkooporganisati...

2024-04-19
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Inkrimpen

1. In omvang verminderen. Zo deelt de koningin in de Troonrede mee dat de personeelssterkte van het ministerie van Buitenlandse Zaken zal worden ingekrompen, zal worden verminderd.2. Bezuinigen. Als de voor een bepaalde voorziening beschikbare middelen worden ingekrompen, is er sprake van een bezuiniging, ook wel ombuiging genoemd.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inkrimpen

v., ynkrimpe, biklinke, bikrimpe, bitarre, biheine, bilúnje, ynkoart(sj)e.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inkrimpen

(kromp in, heeft en is ingekrompen), I. onoverg., 1. zich samentrekken en daardoor kleiner of korter werden : bij afkoeling krimpen de meeste stoffen in; 2. af nemen in duur, hoeveelheid of kracht: zijn straftijd is al aardig ingekrompen ; zijn inkomsten krimpen steeds meer in; 3. van de wind: krimpen (zie ald.); 4. tegen de win...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inkrimpen

kromp in, h. (2), i. (1) ingekrompen (1 zich samentrekken; kleiner worden; korter worden; afnemen; 2 [zich] samen doen trekken; verkleinen; korter of minder lang doen worden; minder groot doen worden; af doen nemen): 1. het laken zal inkrimpen; de straftijd zal inkrimpen; 2. goed inkrimpen; de stof inkrimpen; uitgaven inkrimpen; zijn hoogmoed inkri...