Wat is de betekenis van inkeer?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inkeer

inkeer - Zelfstandignaamwoord 1. het anders gaan denken of doen als iemand zich realiseert dat die fout dacht of handelde

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inkeer

berou; ingekeer, nadink oor verkeerde daad.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inkeer

s., ynkear; totkomen, ta yntinken, omtinken komme, yn it weromsjen komme.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inkeer

m., g. mv., 1. (veroud.) intrek : ik zal bij u mijn inkeer nemen; 2. het tot zichzelf ingaan om zijn gedragingen te toetsen: tot inkeer komen, besef krijgen van de verkeerdheid van wat men gedaan heeft; — iem. tot inkeer brengen, het genoemde besef bij hem doen ontstaan; 3. (Zuidn.) plaats waar een weg een bocht maakt,...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inkeer

m. (1 intrek; 2 berouw, bezinning, bekering; 3 Z.-N. draai): 1. hij nam zijn inkeer bij zijn vriend; 2. tot inkeer komen; 3. de inkeer van een weg.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inkeer

('inke:r) m. 1. Eig. intrek: zijn bij iemand, ergens nemen. 2. Metf. bezinning, berouw : tot komen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inkeer

m., het tot zichzelf ingaan om zijn gedragingen te toetsen; bezinning; tot — komen, besef krijgen van de verkeerdheid van wat men gedaan heeft; iemand tot — brengen, het benoemde besef bij hem doen ontstaan.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)