Wat is de betekenis van inham?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inham

inham - Zelfstandignaamwoord 1. kleine baai 2. terugtrekking van het hoofdhaar

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inham

inham - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-ham 1. gedeelte van het land waar het water van de zee of een meer etc. naar binnen komt ♢ we stonden aan het strand plotseling voor een inham waar we omheen moesten 2. kale plekken aa...

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

inham

inham - Wordt gewoonlijk gebruikt voor nauwe openingen van rivieren in rivieroevers of van meren en zeeën in kusten.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inham

baai, bog.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inham

s., hop (it), hoppe, gloppe, baei ynfeart, ynholte.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inham

m. (-men), 1. in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of rivier, kleine bocht of baai: de Zuiderzee was een inham van de Noordzee; 2. insnijding, binnenwaartse bocht in ’t alg.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inham

m. inhammen (kleine baai).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inham

('in) m. (-men) kleine baai. Syn. → baai.