Wat is de betekenis van inhaken?

...

(haakte in, heeft ingehaakt), 1. (een haak) in het er voor bestemde oog slaan; 2. (een voorwerp met een haak) slaan, hangen in; 3. (handw.) door haken inzetten : een tussenzetsel inhaken.

inhaken - Werkwoord 1. (inerg) aanknopen bij, aansluiten op ♢ Mag ik even inhaken op dit item? 2. (inerg) steken door de gebogen arm van een ander ♢ mag ik even bij je inhaken dan lopen we samen over de markt 3. (ov) met een haak slaan in Woord...

(haakte in, ingehaakt) de telefoon opleggen, ophangen Een kwartier later hadden wij materiaal voor zeventien afleveringen van deze roddelrubriek. En ware het niet geweest dat hij moest inhaken omdat Mireille thuis kwam, Karel had er moeiteloos nog tien meer van stof voorzien. - Knack, 16-10-2002.

De (telefoon)hoorn in de haak hangen, thans veelal: op de haak leggen; (de telefoon) opleggen, ophangen. Hij drong helemaal niet aan en terwijl ik inhaakte bedacht ik dat ik het bij het rechte eind had gehad, VAN AKEN 1963, 126. Als u oproept, haak dan niet te vlug in. Het vergt voor de Zusters wel wat tijd om bijvoorbeeld van de kerk naar de tele...

v., ynheakje, -pikke, pikke.

...

('in) (haakte in, heeft ingehaakt) 1. met een haak erin vasthechten. 2. door haken inzetten : een tussenzetsel -.

(haakte in, heeft ingehaakt), I. (overg.) 1. (een haak) in het ervoor bestemde oog slaan; 2. (een voorwerp met een haak) slaan, hangen in; 3. (handwerk) door haken inzetten: een tussenzetsel —; II. (onoverg.) 1. (neologisme) — op, aanknopen bij; 2. de arm steken door de gebogen arm van degeen naast wie men loopt.