Wat is de betekenis van Ingeschapen?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ingeschapen

bn., in-, aangeboren: ingeschapen gewoonten; ingeschapen denkbeelden.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ingeschapen

bn. (aangeboren).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ingeschapen

('in) bn. bij de schepping, vorming er in gelegd: natuurdriften. Syn. aangeboren.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ingeschapen

bn., in-, aangeboren: — gewoonten; — denkbeelden.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ingeschapen

INGESCHAPEN, bn. aangeboren: ingeschapen kennis; ingeschapen denkbeelden.

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Ingeschapen

zie Aangeboren.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)