Wat is de betekenis van indruk?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

indruk

indruk - Zelfstandignaamwoord 1. de uitwerking van iets op het gemoed of de geest De eerste indruk van hem was zeer goed. 2. een merk dat door indrukking ontstaat Doordat hij zijn ring op papier sloeg, ontstond er een indruk van zijn ring op het papier....

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

indruk

indruk - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-druk 1. uitwerking die een belevenis heeft op gedachten en gevoel ♢ het optreden van Rob de Nijs maakte veel indruk 1. heb je al een indruk van hem? [ku...

2024-03-29
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

indruk

kan me niet van de indruk ontdoen (aan de indruk onttrekken)

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

indruk

merk; iets wat tref, wat op gemoed in werk; ingedruk, deur druk na binne bring; laat buig deur te druk; smoor.

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Indruk

noemt men het verschijnsel, dat het mannetje van de eerste paring invloed zou hebben op de nakomelingen van het vrouwtje bij een volgende paring met een ander mannetje. Volgens de moderne erfelijkheidsleer is dit niet juist (z. Telegonie).

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Indruk

s., yndruk; de eerste —, de earste oanfal, it earste oankommen; eengeven, oanfalle, -komme, -dwaen; een goedemaken, in goed each jaen; een sterkemaken, tatroevje, oan ’t gemoed komme.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Indruk

m. (-ken), 1. het indrukken; 2. merk, teken, spoor, dat door indrukking ontstaat: op de sneeuw waren de indrukken van mensenvoeten zichtbaar; 3. (fig.) uitwerking van iets op het gemoed of de geest die zich nog langer of korter doet gevoelen: de eerste indrukken op het kinderlijk gemoed werken lang na ; vatbaar voor indrukken; een diepe...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

indruk

m. indrukken (1 merk, teken, spoor; 2 fig. werking op geest of gemoed); 1. de indruk van een voet; 2. een diepe indruk maken op; hij was nog onder de indruk.