Wat is de betekenis van inbreker?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

inbreker

iemand die inbreekt. iemand die ergens inbreekt en zonder weten van de eigenaar geld of goed wegneemt met de bedoeling het zich onrechtmatig toe te eigenen; iemand die inbreekt. Voorbeelden: Een vrouwelijk personeelslid van het Tonckenshuis in Zuidwolde kwam afgelopen nacht even voor één uur oog in oog te staan met een...

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

inbreker

(1921) (paardensport) ruiter die men weinig kansen toedicht maar die toch wint of een mooi resultaat neerzet. • Een „inbreker" is volgens de paardensport-terminologie een winnaar wien niet de geringste kans werd toegekend. En nu was de dag van gisteren daarom zoo interessant, wijl hij ons drie „inbrekers deed zien. (Algemeen Hande...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inbreker

inbreker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die inbreekt Ik heb laatst een "Inbrekers niet gewenst"-sticker op mijn deur geplakt. Woordherkomst Naamwoord van handeling van inbreken met het achtervoegsel -er

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inbreker

inbreker - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-bre-ker 1. iemand die inbreekt in computersystemen ♢ een inbreker heeft alle bestanden gewist 2. iemand die iets openbreekt en naar binnen gaat ♢ e...

2024-04-20
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

inbreker

(de; s) - iemand die zonder te betalen en/of zonder te reserveren de golfbaan opsluipt en een hole ‘steelt’, onrechtmatig in beslag neemt.

2024-04-20
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Inbreker

Inbrekers dringen in onze zielerust binnen; ze willen de orde verstoren en zich meester maken van alles wat ons dierbaar is. Soms is de inbraak in ons huis ook alleen maar de door onze driften geleide gedachte, die ons op het verkeerde pad wil brengen. (Zie ook ‘Dief’, ‘Huis’).

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inbreker

s., ynbrekker.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inbreker

m. (-s), INBREEKSTER, v. (-s), die, zich aan diefstal met inbraak schuldig maakt.