Wat is de betekenis van Inboedel?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inboedel

inboedel - Zelfstandignaamwoord 1. de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera De inboedel was goed verzekerd, dus na de brand konden we nieuwe meubels kopen. Synoniemen huisraad

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inboedel

inboedel - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-boe-del 1. alle spullen in en om een huis die niet aan het huis vast zitten ♢ stoelen, tafels, gordijnen, servies etc. horen bij de inboedel van een huis Zelfstandig naamwoord: in-boe-del ...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inboedel

los goedere in huis.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inboedel

s., húsboel, ynboel.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inboedel

m. (-s), INBOEL, m. (-en), al de roerende goederen in een huis, al het huisraad van een gezin: de gehele inboedel van het afgebrande huis was verzekerd.

2024-04-20
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Inboedel

omvat volgens het Burgerlijk Wetboek alle roerende goederen i/e huis of fabriek, met uitzondering v. geld geldswaardig papier, vorderingen, grondstoffen en werktuigen, behoorende tot fabrieken of den landbouw.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inboedel

('in) m. (–s; –tje) roerende goederen in een gezin : de – verkopen.