inboedel
...
Wiktionary (2019)
inboedel - Zelfstandignaamwoord 1. de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera ♢ De inboedel was goed verzekerd, dus na de brand konden we nieuwe meubels kopen. Synoniemen huisraad
Muiswerk Educatief (2017)
inboedel - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-boe-del 1. alle spullen in en om een huis die niet aan het huis vast zitten ♢ stoelen, tafels, gordijnen, servies etc. horen bij de inboedel van een huis Zelfstandig naamwoord: in-boe-del ...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), INBOEL, m. (-en), al de roerende goederen in een huis, al het huisraad van een gezin: de gehele inboedel van het afgebrande huis was verzekerd.
John Kooy (1933)
omvat volgens het Burgerlijk Wetboek alle roerende goederen i/e huis of fabriek, met uitzondering v. geld geldswaardig papier, vorderingen, grondstoffen en werktuigen, behoorende tot fabrieken of den landbouw.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: