In (zijn) pontificaal zijn
op zijn best gekleed zijn. Sinds de 17de e. bekend. Eig. gezegd van een bisschop die in zijn pontificaal gewaad gekleed is, d.i. in zijn gewaad van Pontifex, d.i. opperpriester; vandaar fig. in (zijn) pontificaal zijn, in zijn staatsiekleed zijn, zijn beste plunje aan hebben. Fr. en grandpontificat; en fiocchi; en grande toilette; dans tous ses ato...