Wat is de betekenis van imitator?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

imitator

imitator - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die een ander persoon nadoet Woordherkomst Naamwoord van handeling van imiteren met het achtervoegsel -ator Synoniemen na-aper, nabootser (klinkt negatiever)

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imitator

[Lat.] navolger; iem. die anderen in houding, gebaar en stembuiging nabootst of die dierengeluiden nabootst.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imitator

nabootser

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imitator

navolger; nabootser

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imitator

(Lat.), m. (-s), navolger, nabootser; inz. iem. die muziekinstrumenten met zijn stem nabootst.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ĭmĭtātŏr

ōris, m. nabootser, in ongunstige zin = naäper.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

imitator

(Lat.) m. navolger.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

imitator

[Lat.], m. (-s), navolger, nabootser; m.n. iemand die muziekinstrumenten, stemmen van bekende persoonlijkheden of dieregeluiden met zijn stem nabootst.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

imitator

imitator - m., navolger; nabootser.