Wat is de betekenis van imbeciel?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

imbeciel

imbeciel - Zelfstandignaamwoord 1. zwakzinnige 2. (pejoratief) stommeling imbeciel - Bijvoeglijk naamwoord 1. zwakzinnig in de op een na hoogste graad 2. (pejoratief) onnozel, dom, stompzinnig Verwante begrippen imbeciliteit

2024-04-20
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

imbeciel

Zie (ook) idioot

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

imbeciel

idioot; stommeling; zwakzinnige. Vroeger een wetenschappelijke aanduiding voor een bepaalde mate van zwakbegaafdheid, nu een scheldwoord. Wij ontleenden het via het Frans (imbécile) aan het Latijnse imbecillus (zwak), gevormd uit het ontkennende in en bacalus (stok). De eigenlijke betekenis is dus ‘iemand die geen steun kan vinden om o...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Imbeciel

[Lat. imbecillus = zwak, krachteloos; missch. van in = op, en baculus = stok] onnozel, zwakzinnig.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Imbeciel

onnozel; zwakzinnig(e)

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Imbeciel

Volgens statistische gegevens blijkt een half percent van de bevolking een I.Q. te hebben tussen 40 en 50. Zij vormen de groep van de imbecielen (zwakzinnigen); debiel heten zij die een I.Q. van 50-70 hebben. Het onderwijs aan hen gebeurt, voor zover mogelijk, op scholen voor b.l.o.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Imbeciel

stompzinnig; onnozel, zwakzinnig.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Imbeciel

(<Fr.), I. bn. bw., stompzinnig, onnozel, wezenloos; II. gemeensl. zn., stompzinnige, stommeling.