imbeciel
imbeciel - Zelfstandignaamwoord 1. zwakzinnige 2. (pejoratief) stommeling imbeciel - Bijvoeglijk naamwoord 1. zwakzinnig in de op een na hoogste graad 2. (pejoratief) onnozel, dom, stompzinnig Verwante begrippen imbeciliteit
Wiktionary (2019)
imbeciel - Zelfstandignaamwoord 1. zwakzinnige 2. (pejoratief) stommeling imbeciel - Bijvoeglijk naamwoord 1. zwakzinnig in de op een na hoogste graad 2. (pejoratief) onnozel, dom, stompzinnig Verwante begrippen imbeciliteit
Marc de Coster (2007)
idioot; stommeling; zwakzinnige. Vroeger een wetenschappelijke aanduiding voor een bepaalde mate van zwakbegaafdheid, nu een scheldwoord. Wij ontleenden het via het Frans (imbécile) aan het Latijnse imbecillus (zwak), gevormd uit het ontkennende in en bacalus (stok). De eigenlijke betekenis is dus ‘iemand die geen steun kan vinden om o...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. imbecillus = zwak, krachteloos; missch. van in = op, en baculus = stok] onnozel, zwakzinnig.
drs. L.A. Beeloo (1981)
Volgens statistische gegevens blijkt een half percent van de bevolking een I.Q. te hebben tussen 40 en 50. Zij vormen de groep van de imbecielen (zwakzinnigen); debiel heten zij die een I.Q. van 50-70 hebben. Het onderwijs aan hen gebeurt, voor zover mogelijk, op scholen voor b.l.o.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), I. bn. bw., stompzinnig, onnozel, wezenloos; II. gemeensl. zn., stompzinnige, stommeling.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: