Wat is de betekenis van illusieloos?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

illusieloos

Het begrip illusieloos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zonder illusies. zonder illusies; zonder illusies te koesteren; zonder zich ook maar een enkele iluusie te maken over iets. 2) blijkgevend geen illusies te hebben. ervan blijkgevend dat men geen illusies koestert, dat men zich geen enkele illusie maakt over iets.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

illusieloos

illusieloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder illusie, zonder valse hoop Nadat al zijn plannen waren mislukt ging hij een stuk gemakkelijker en illusielozer door het leven. Woordherkomst afgeleid van illusie met het achtervoegsel -loos Synoniemen hopeloos, werkelijk, reëel...

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

illusieloos

bn., geen illusies (meer) bezittend.