Wat is de betekenis van ik ben boef?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

ik ben boef

(19e eeuw) (dobbelspel) gezegd door een dobbelaar die het laatst werpt of de rest van het geld ontvangt. • In Westfriesland zegt een dobbelaar, die het laatst moet werpen, d. i., de laatste beurt heeft of de rest der centen ontvangt: “ik ben boef,”. (De Navorscher. 1863)

Gerelateerde zoekopdrachten