Wat is de betekenis van iezegrim?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

iezegrim

iezegrim - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die neigt tot mopperen Wat een iezegrim is dat, zeg! Woordherkomst Naar Ysengrimus dat aan de Van den vos Reynaerde ten grondslag ligt. Synoniemen mopperaar, knorrepot

2024-04-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

iezegrim

iemand die nooit tevreden is; nurks persoon; mopperaar; brompot. Bekend uit het middeleeuwse dierenepos ‘Reynaert’, waar het de naam van de wolf is. In de zestiende eeuw was een iezegrim iemand met een afschrikwekkend gelaat.Ik had maar vier poppen, en daar onder twee oude lelijke iezegrimmen. (Betje Wolff, Historie van Mejuffrouw Corne...

2024-04-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Iezegrim

(izegrim) brompot

2024-04-16
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Iezegrim

Een iezegrim is een brompot, een knorrige, norse, ‘chagrijnige’ vent. Oorspronkelijk is het een manlijkevoornaam die betekent: ijzerhelm, dus: man die een ijzeren helm draagt. In het Middelnederlandse dierverhaal Reinaert de Vos is Iezegrim de naam van de wolf, een der aanzienlijken aan het hof van Nobel, de Leeuw en tevens het eerste s...

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Iezegrim

m. (-s, -men), 1. iem. met een grimmig gelaat; 2. brompot, knorrepot, nurks mens.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

iezegrim

m. iezegrimmen (de Wolf; knorrepot).

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

iezegrim

= izegrim.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

iezegrim

(izegrim), m. (-men), 1. iemand met een grimmig gelaat; 2. brompot, knorrepot, nurks mens.