Iets voor het mes hebben
het in het vooruitzicht hebben; eig. iets (bijv. een stuk vlees) te snijden hebben, een maaltijd in het vooruitzicht hebben; Zuidndl. iets voor den tand hebben. Ook wordt opgegeven er is wat voor het mes, voor: er is iets te eten, en fig.: er is veel werk af te doen, dus in dezelfde zin als nog veel voor de boeg, voor de borst hebben.