Wat is de betekenis van iets?

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

iets

iets - Onbepaald voornaamwoord 1. een zekere zaak Hij heeft daarover wel iets gezegd, maar het is me ontschoten. iets - Bijwoord 1. een beetje, enigszins Hij kwam iets dichterbij staan. We komen iet...

2024-03-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Iets

Samen met eentje behoort iets tot de vaagste borrel namen aller tijden. Je moest je dorst toch wel heel erg willen versluieren om deze laffe term te gebruiken. Maar hij kwam voor, omstreeks de eeuwwisseling, tot ergernis van een zekere J. Verdonck. In 1903 schreef Verdonck, in een artikel over eufemismen in het tijdschrift Noord en Zuid: Bedwelmend...

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

iets

iets - bijwoord, voornaamwoord 1. niet veel, niet zo erg ♢ we zijn iets te laat 2. als je niet weet of wil zeggen waar het precies over gaat ♢ ik ga iets voor mijn vriend kopen Algemene uitdrukking...

2024-03-19
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

iets

niet gevolgd door een woord met een genitief-s. Ik wil iets mooi voor mijn verjaardag (iets duur, iets vreemd enzo¬voort enzoverder).

2024-03-19
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

iets

(1) Aan het begin van de twintigste eeuw een versluierende benaming voor sterke drank; een borrel. Sanders (1997) haalt een zekere J. Verdonck aan die in 1903 een artikel over eufemismen schreef in het tijdschrift ‘Noord en Zuid’: ‘Bedwelmende drank noemt men dan liefst of ‘dranken’, of heel deftig ‘spiritualiën’, en verder heet het een ‘hartverste...

2024-03-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

iets

een of ander ding, bietjie.

2024-03-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Iets

pron., eat, hwat.

2024-03-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Iets

I. onbep. vnw., 1. een onbepaalde stoff. of onstoff. zaak, enig ding: hebt gij ook iets gehoord! ; zei je iets!; met een genit., enig ding van den aard of de soort die genoemd wordt: iets lekkers, iets moois ; — iets dergelijks, het een of ander van dien aard; iets anders, enig ander ding ; — iets van bel...

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

iets

onbep. vnw. (wat onbepaalds, ongenoemds; een kleine hoeveelheid; Z.-N. wat dan ook): ik heb u iets te zeggen; daar heb je iets; dat is net iets voor hem, a) dat kan men van hem verwachten, b) daar houdt hij van; zo gemeen als iets, zeer; een zeker iets; eindelijk eens iets van je horen; ‘t was (je me) iets! dat is iets van later zorg; iets of...

2024-03-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Iets

(Lat. aliquid = aliud quid = ander ding) (philos.), een der zes transcendentale wijsgeerige begrippen. Elk ding is iets, d.w.z. onderscheiden van elk ander ding (→ Distinctie). Dit is de meest eenvoudige formuleering van het contradictie-beginsel. → Beginsel. v. d. Berg

2024-03-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Iets

(i:ts) (-je) [Mned. iet des, wat daarvan] I. onbepaald vrnw. 1. enig ding of persoon : heb ik hier niet laten liggen? hoor ik daar -? zei je -? heb je vandaag al weer eens van hem gehoord? iet(s) dergelijks; zo -; anders, menselijks; van belang, betekenis, gewicht; zonder -; hij heeft een zeker in zijn gelaat dat me niet aanstaat; - of niets. Ge...

2024-03-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

iets

I. onbep. vn., 1. een onbepaalde stoff. of onstoff. zaak: hebt u ook — gehoord? met een genitief, een ding van de aard of soort die genoemd wordt: — lekkers; — der gelijks, het een of ander van dien aard; anders, enig ander ding; van belang, een belangrijke zaak; 2. in meer bepaalde opvatting, naar het verband meebrengt: doe &mda...

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Iets

IETS. onbep. vnw. eene onbepaalde zaak, een ongenoemd voorwerp : hebt gij ook iets gehoord ?; een weinig, een gedeelte : ik zal je er iets van vertellen; (bijw.) hij is iets beter; — dat wil iets zeggen, dat is nogal van belang; — hij bezit nogal iets, hij bezit vrij veel; — hij heeft iets, wat hem hindert; (Zuidn.) iets slechts...

2024-03-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Iets

Iets, o. eene onbepaalde zaak, een ongenoemd voorwerp; een weinig, een gedeelte; - of wat, min of meer.