Iemand zijn paspoort geven
hem uit zijn dienst ontslaan, wegsturen; vooral van de militaire dienst gezegd (een gepasporteerd militair). Paspoort is in dit verband oorspr. de autorisatie om zich buiten zijn garnizoensplaats te mogen begeven, een verlofpas, en vervolgens om voor goed te mogen vertrekken, de dienst te verlaten. Bij overdracht werd de uitdr. ook gebruikt van een...