Iemand nemen
D.w.z. iemand beetnemen, hem te pakken nemen, 17de eeuw drapen (eig. pakken, vangen, bedriegen; eig. iemand ertusschen nemen, in 't ootje nemen (zie aldaar); 17de eeuw: iemand uit het nest nemen; Zuid-Nederland iemand uit den nest langen (Waasch Idiot. 45 b); zie Köster Henke, 47: nemen, zich laten nemen, beetn...