Wat is de betekenis van Iemand aftuigen?

2024-04-19
Spreekwoordenboek

Ed van Eeden (2017)

Iemand aftuigen

Omdat hij zijn mond voorbij had gepraat, werd de boef door zijn bendeleden afgetuigd: de boef kreeg een pak slaag.

2024-04-19
Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Iemand aftuigen

hem beroven, afzetten; ook (thans gewoonlijk) hem afranselen; soms voor: hem kleineren, afdingen op zijn verdiensten. Deze jonge fig. uitdr. is ontleend aan het zeewezen: een schip, een mast aftuigen betekent: die van het tuig, de takelage ontdoen. Zich aftuigen wordt wel gezegd voor: zijn kleren, inz. zijn mooie kleren afleggen.

2024-04-19
Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

F.A. Stoett

Iemand aftuigen

hem beroven, afzetten; ook (thans gewoonlijk) hem afranselen; soms voor: hem kleineren, afdingen op zijn verdiensten. Deze jonge fig. uitdr. is ontleend aan het zeewezen: een schip, een mast aftuigen betekent: die van het tuig, de takelage ontdoen. Zich aftuigen wordt wel gezegd voor: zijn kleren, inz. zijn mooie kleren afleggen.