Wat is de betekenis van Identisch?

2024-04-20
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Identisch

identiek.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Identisch

germ. voor identiek.)

2024-04-20
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Identisch

(<D. identisch). Hzd. als identiek. Het past in ons taaleigen, waarin vele uit het Frans overgenomen adjectieven op -iek voorkomen, minder goed dan identiek; verg. fanatiek-fanatisch; klassiek-klassisch; energiek-energisch enz.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

identisch

(’dentis) bn. en bw. identiek.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Identisch

IDENTISCH, bn. eenerlei, in een of ander opzicht gelijk; beide gevallen zijn identisch; identische vormen, woorden; de identische (gelijkgeplaatste) punten op de netvliezen der oogen.

2024-04-20
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

identisch

identisch - bn. eenerlei, gelijkgeldend; gelijk en gelijkvormig; gelijkluidend