Wat is de betekenis van Ichthyophagen?

2024-03-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ichthyophagen

m. mv. viseters.

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ichthyophagen

m. mv.; eig. viseters; stammen, die zich in hoofdzaak met vis voeden bv. Samojeden.

2024-03-28
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Ichthyophagen

(ἰχθύς, visch, φαγεῖν, eten), vischeters; volken, die voornamelijk van visch leven.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Ichthyophagen

viseters; volken, die voornamelijk van vis leven.

Gerelateerde zoekopdrachten