Ibbel maken/worden
kregelig, tureluurs maken, worden. Dit woord werd via het Jiddisch afgeleid van Hoogduits übel‘misselijk, naar’. Volgens Endten Frerichs in joodse kringen ook ibbel en wei.Verder iebelig‘zenuwachtig’. Vooral in jeugdtaal van de jaren tachtig en negentig. Maak me niet iebel! (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952) Je wordt ibbel van de stank...