ibbel
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Genootschap Onze Taal (2020)
misselijk, geïrriteerd uitspraak [ib-buhl] citaat “Vandaag de dag ben je primitief als je geen Engels spreekt. (...) Helemaal ibbel raak ik als kennissen verbaasd en lichtjes neerbuigend vragen: maar Geert toch, lees jij dan geen buitenlandse kranten? Zij bedoelen altijd uitsluitend de Amerikaanse en Britse pers.” Bron: Zou een h...
Wiktionary (2019)
ibbel - Bijvoeglijk naamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) naar, misselijk 2. (Jiddisch-Hebreeuws) kregel Woordherkomst Herkomst: Jiddisj
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Jidd., van Du. übel = naar, misselijk], ook: ibbel en wei [v. Du. weh = pijnlijk, smartelijk] misselijk, naar; ook: tureluurs.
H. Beem (1975)
naar, misselijk; maak me niet ibbel; Nieuwhoogduits übel; overgegaan in de Nederlandse volkstaal.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: