Hunnen
Hunnen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Hun
Marc de Coster (2007)
(tijdens Tweede Wereldoorlog) Duitsers, inz. in de Angelsaksische landen. Bij Cremer voor Hongaren. Morgen donder je op! Smijt ik jullie het erf af! Hunnen, bolsjewieken, Hongaarse vuilakken! (Jan Cremer, Wolf. Het autobiografische verhaal uit De Hunnen, 1993)
H.L.Kok (2002)
Het is oudheid- en volkenkundig gebruikelijk om een onbekende mens te noemen naar een product dat hij vervaardigde (zoals het reeds bovengenoemde Trechterbekervolk) of een ding te noemen naar de vindplaats. Bij de hunebedden is het echter uitgesloten dat de Hunnen, die ongeveer drieduizend jaar later Europa op zijn grondvesten deden schudden, de bo...
drs. L.A. Beeloo (1981)
Mongoolse ruiterscharen, die in 375 n. Chr. Europa binnenvielen en de stoot gaven tot de laatste Germaanse „Volksverhuizing”. Onder Attüa bereikte het Hunnenrijk zijn grootste uitbreiding. Na de slag op de Catalaunische velden (451, Noordoost-Frankrijk) tegen de Romeinen, Westgoten en andere Germaanse hulptroepen trokken de Mongole...
H. Arends (1962)
Mongools ruitervolk omstr. het begin v.d. Chr. tijdrekening. Overwonnen kultureel hoger staande volken en assimileerden vreemde kulturen. Bedreigden het Chinese Rijk, de Perzen en Indiërs; drongen ca. 375 Eur. binnen, streden met vele volkeren, trokken door de Balkan, Hongarije, Gallië en een gedeelte van Italië; onder Attila werd he...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. mv., 1. nomadisch ruitervolk uit Mongolië, +/375 n. C. Europa binnengevallen, sedert eind 5de eeuw weer verdwenen; 2. scheldnaam voor de Duitsers (inz. in Angelsaksische landen).
Winkler Prins (1949)
Mongools nomadisch ruitervolk, die voor het eerst in de geschiedenis verschijnen in de 2e eeuw v.C., toen zij China binnenvielen. In Europa doken zij 372 n.C. op, vestigden zich in Hongarije en legden hun heerschappij op aan Oostgoten en andere Germaanse volken. Onder hun koning Attila bereikte hun macht haar hoogtepunt: zij vielen Gallië binn...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Chinees: Hioeng-noe) is de naam van een Aziatisch nomadiserend ruitervolk van Turkse stam. Als zij in de Chinese geschiedenis optreden (ca 300 v. Chr.), bewonen zij een gebied aan de bovenloop van de Gele Rivier, de Hoang-ho, ten N. van de Chinese provincie Kansoe en zich uitstrekkend tot ten Z. van de woestijn Gobi en ten O. van het meer K...
M. J. Koenen's (1937)
m. mv.; Midden-Aziatische nomaden; de Hunnen trokken in 375 n. C. over de Don en veroorzaakten de volksverhuizing.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: