hulpeloos
hulpeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet in staat zichzelf te helpen Woordherkomst Afgeleid van hulp met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Verwante begrippen hulpeloosheid
Wiktionary (2019)
hulpeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet in staat zichzelf te helpen Woordherkomst Afgeleid van hulp met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Verwante begrippen hulpeloosheid
Muiswerk Educatief (2017)
hulpeloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hul-pe-loos 1. er niets over te zeggen hebben ♢ ik moest hulpeloos toezien na dat ongeluk 2. wie zichzelf niet kan redden ♢ een kleine baby is nog hu...
Van Dale Uitgevers (1950)
bii. bw. (...lozer, -t), niet in staat zich te helpen: de hulpeloze kleinen; — zonder hulp en steun, verlaten: hij stond hulpeloos in de vreemde stad; in hulpeloze staat verkeren, zodat geen hulp baat.
M. J. Koenen's (1937)
bn.; hulpelozer, -t; zich zelf niet kunnende helpen; verlaten, zonder steun: een arm hulpeloos kind; de arme weduwe was geheel hulpeloos.
Jozef Verschueren (1930)
('hulpə) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder hulp : staan kijken. 2. hulpbehoevend : een ...loze weduwe.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-lozer, -t), niet in staat zich te helpen: de hulpeloze kleinen; zonder hulp en steun, verlaten: hij stond — in de vreemde stad; in hulpeloze staat verkeren, zodat geen hulp baat.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: