Wat is de betekenis van hulp?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hulp

Het begrip hulp heeft 4 verschillende betekenissen: 1) ondersteuning; bijstand. het doen van inspanningen of het verschaffen van zaken die beogen bij te dragen tot wat een ander verricht of nodig heeft; ondersteuning; bijstand. 2) helper; helpster. iemand die een ander helpt bij een taak, vaak als vaste hulpkracht; helper; helpster....

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hulp

hulp - Zelfstandignaamwoord 1. handeling om iemand steun of bijstand te verlenen 2. iemand die ondersteuning of bijstand geeft 3. hulpmiddel bijv. een hulpmotor Synoniemen [2] assistent, assistente, helper, helpster

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hulp

hulp - zelfstandig naamwoord 1. het geven van raad, verzorging of steun ♢ bedankt voor al je hulp! 1. humanitaire hulp [die direct ten goede komt aan de bevolking] 2. iemand te...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hulp

bystand; helper.

2024-04-24
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

HULP

Oude waternaam in Westdongeradeel (twee slenken). Ook Holprijp bij Tsjum. Misschien: ‘helder water’.Zie: Fr. Plaknammen i, 48-49; Schönfeld, Waternamen, 119-120.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hulp

s., help, stipe; tekomen, by-, taspringe. '

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hulp

v., 1. de daad van helpen, bijstand, ondersteuning, medewerking: hulp verlenen, bieden, brengen; hulp zoeken, vragen, ontvangen enz. ; om hulp roepen; iemand te hulp komen, hem helpen; zijn hulp aanbieden; met Gods hulp, meest in de bet.: indien God helpt; 2. (-en), (rijsch.) de bewegingen waardoor de ruiter zijn wil aan het paard mededeelt: hi...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hulp

v.; 1. bijstand, steun, ondersteuning; redding: iem. hulp verlenen, iems. hulp inroepen, iem. te hulp komen; eerste hulp bij ongelukken; veel hulp van iem. hebben; met Gods hulp; dat was een hulp in de nood; om hulp roepen; spreekw. Als de nood het hoogst is, is de hulp nabij; 2. helper, helpster: zie noodhulp; in deze bet. ook wel mv.: de directie...